Gepubliceerd 06-04-2010
Vandaag in Verdwenen Soest een foto van de molen met de zinvolle naam “de Vlijt”. Het was in het jaar 1852 dat in Soest een tweede korenmolen werd gebouwd. De al jaren bestaande molen op de Eng, De Windhond, kreeg concurrentie. De tweede molen “de Vlijt” werd al gauw aangeduid als de nieuwe molen. Hij kwam te staan aan de Kerkstraat, dicht bij de kruising Birkstraat-Kerkstraat-Soesterbergsestraat, aan het randje van de Eng. Het was geen nieuwe, maar een bestaande watermolen, afkomstig uit de buurt van Alkmaar, die na plaatsing tot korenmolen werd verbouwd.
Deze tweede stenen molen werd verbouwd door een zekere Wester uit Utrecht, die de molen ook zijn naam “de Vlijt ”gaf. Eerst verhuurde hij de molen. Later verkocht hij hem aan Ernst Friedrich Schoppenhauer, een gewezen onder-officier, die in West-Indië had gediend en zijn uniform verruilde voor de molenaarskiel. Hij of zijn zoon, die na hem molenaar werd op ‘de Vlijt’, begon met stoom te werken en plaatste een krachtwerktuig in de molen, zodat deze bij windstil weer ook kon malen. Schoppenhauer, vermoedelijk de zoon J.F.Schoppenhauer, verhuisde naar Neerlangbroek en was van 1890 tot en met 1895 molenaar op de Neerlangbroekse molen.
In 1890 komt molen de Vlijt in handen van Adrianus Johannes Mulders. Deze molenaar is geboren in Kaulille (Belgisch Limburg) uit een geslacht van molenaars en molenbouwers. Het is Mulders die met de moeilijkheden van de opkomende mechanisatie heeft te kampen en met zijn tijd mee moet om het bedrijf rendabel te houden. Ook hij ontkwam niet aan het dreigende noodlot, die de molens stond te wachten. Molen “de Vlijt ” raakt in verval en werd van zijn wieken ontdaan, toen de molenaar overging tot electrisch malen. De bovenverdieping richtte Mulders in als duiventil, want hij was een liefhebber van de duivensport. Vanaf de stelling had hij uitzicht naar alle kanten en kon hij zijn duiven van verre zien aankomen.
In Amsterdam werd in 1923 op initiatief van P.G.van Tienhoven de Vereniging de Hollandsche Molen in opgericht. We begrijpen dat op dat moment van de 9.000 molens in Nederland nog 6.000 over zijn. Het korenmalen op de wind is op zijn retour. In de Soester Courant van 18 april 1930 lezen we ook al iets van het langzaam verdwijnen van de Hollandse molen:
Hoelang zal onze molen nog draaien
Een armzalige bouwval, de voet van den Windhond staat als een aanfluiting op de Eng. Die aardige molen heeft men gaandeweg zien aftakelen. Er is over gesproken, dat het jammer was, als die molen zou verdwijnen. Maar daar is het bij gebleven. Er is niet gehandeld.
Er is niet gepoogd, zakelijk gepoogd die molen als monument te bewaren.
En nu schijnt het met onze laatste molen de zelfde weg op te gaan. De eigenaar Mulders loopt met plannen rond ook deze windvanger te ontmaskeren. Hij denkt de omloop en de wieken te slopen en de romp als pakhuis te behouden. De grote motor, die nu reeds bij windstilte helpt kan al het graan wel malen en waarom dan hoge kosten van onderhoud aan de molen gespendeerd. Zo redeneert de zakenman, maar mogen idealisten, zij die nog iets voelen voor het dorpsschoon van Soest, dat bij de dag slink, gedogen dat onze enige molen verdwijnt? Wij zeggen neen. Er moet gehandeld worden voor het weer te laat is. Voor ons gemeente bestuur ligt hier een taak. Zij dient zich op de hoogte te stellen van de ernstige geruchten om maatregelen te nemen om onze enige molen te behouden nu het nog kan.
Helaas de gemeente grijpt niet in en laat de boel de boel. Het tijdperk van de korenmolens is voorbij.
Er viel voor de molenaar niet meer op te boksen tegen de nieuwe concurrent, de in 1917 opgerichte coöperatieve landbouw vereniging Soest (nu Welkoop) die in de volksmond electrische maalderij werd genoemd. Willem Smits had de molen “de Windhond” overgedaan aan Jean Baptist Mulders (zoon van Adrianus Johannus),eigenaar van molen de Vlijt aan de Kerkstraat.
Maar ook Mulders heeft uiteindelijk het loodje moeten leggen tegen de concurentie van de electrische maalderij. In 1952 wordt de molen “de Vlijt ” aan de Kerkstraat, die sinds de oorlog al niet meer werd gebruikt, afgebroken, na honderd jaar in Soest te hebben gestaan. Zo zijn de twee oude molens uit het Soester landschap verdwenen.
Gelukkig hebben we op een mooie plek precies in het midden waar de twee oude molens ooit stonden, er een nieuwe molen “de Winhond “ voor teruggekregen.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest