Gepubliceerd 02-04-2008
Soest-Zuid heeft gelukkig nog veel bos en duinen, een reservaat van circa 450 ha. Het strekt zich uit van de bossen bij Birkhoven onder Amersfoort tot die van Pijnenburg. De Soester stuifduinen zijn alom bekend. Onlangs zijn de stuifduinen nog in oude staat teruggebracht door kappen van bomen en afplaggen van de bovenlaag. Wij wandelen er graag. Langs de paden ligt op dit moment de houtkap van winterseizoen 2008. De kavels hout liggen te wachten op kopers. Het jaarlijks uitdunnen van bossen en de verkoop van hout is al een eeuwelang gebruik. Bijna ieder jaar volgens dezelfde procedure met dit verschil dat vroeger twee mannen met een spanzaag aan de slag moesten om een boom te vellen en paarden werden gebruikt om de bomen uit te slepen. Nu doet de motorzaag het kapwerk en de tractor het sleept de gekapte bomen naar de kavels ook wel percelen genoemd langs de paden.
De foto van vandaag is gemaakt in 1938, en komt uit het album van de heer Johan Kraaijenbrink, een geboren Soester. Hij was in die jaren betrokken bij de jaarlijkse houtkap in onze gemeente.Hij schreef ons al eerder herinneringen uit Soest en onlangs kregen we weer een brief waar we uit citeren. Kraaijenbrink emigreerde in 1953 naar Canada. Hij komt uit een familie van tuinders, is 88 jaar en zijn hart ligt nog steeds in Soest. Na de middelbare school volgde hij de Landbouwwinterschool in Utrecht en in Arnhem bij de Nederlandse Heidemaatschappij de middelbare school voor bosbouw en cultuurtechniek. Tot eind 1941 werkte hij bij de Technischedienst van diezelfde N.H.M en daarna in dienst bij het Staatsbosbeheer, Algemene dienst te Utrecht. Hij schrijft:
“Op de foto van vandaag zien we een onverharde brede bosweg met rechts een fietspad er naast. De paaltjes langs de weg vormen een afscheiding was om te voorkomen dat als de weg slecht begaanbaar was dat men niet met boerenwagen of auto het fietspad zou gebruiken. De stapels hout aan beide kanten van de weg vormen een onderdeel van de op handen zijnde jaarlijkse publieke houtverkoping in de bossen van de gemeente Soest. Er waren stapels, kavels genoemd, van bonenstaken, gemengd boerengerief hout, lange en korte palen en soms ook wel zwaarder zaaghout. Alles verkregen door uitdunning van de bossen.Veel al wat kromme bomen of met een andere afwijking, bomen die te dicht bij elkaar stonden en andere die niet in de toekomst tot waardevolle bomen op konden groeien. De winter was de aangewezen tijd dit werk te doen.
De grond was stevig genoeg om er met man en paard op te kunnen lopen en het hout uit te slepen. En bovendien de dennenbomen waren niet zo kleverig met hars als de temperatuur wat lager was. Ook dit werk werd gedeeltelijk in het kader van de werkverschaffing uitgevoerd.
Iedere opkomende houtverkoping werd in de Soester Courant geadverteerd en er hingen aankondigingen op de straathoeken in het dorp. Alle kavels waren voorzien van een nummer en er was een lijst verkrijgbaar en er waren kijkdagen. Een verkoping bestond uit honderden kavels.Wat aan hout te zien is op de foto komt uit verschillende percelen.en is allemaal langs deze enen weg gelegd. En naast een numer was ook een beschrijving van het hout aanwezig en het aantal dat iedere kavel bevatte.
De verkoping zelf werd meestal in de zaal van Cafe de Gouden Ploeg gehouden tegenover de Oude Kerk aan de Torenstraat. Onder het genot van vele borreltjes.De toenmalige candidaat-notaris Mels van Veeren Sr.fungeerde veelal als afslager, bijgestaan door notaris-klerk Eduaard van Eeden, die vooral bekend was door de vele gedichten die hij schreef en waarvan iedere week altijd een in de Soester Courant stond. Notaris A. O. Dammers hield glimlachend het hele gedoe in de gaten. Hij was destijds de enige notaris in heel Soest
Er werd bij opbod verkocht en de kopers waren bijna allemaal boeren en tuinders hoewel er ook wel houthandelaren als Butzelaar en van de Kroll rondliepen.Wie betaald had kon zijn hout ophalen gedurende bepaalde uren in de komende week. Van gemeentewege werd toegezien dat iedereen alleen dat meenam waar voor betaald was. Openbare houtverkopingen zijn een deel van het verleden. Tegenwoordig worden alle te verwijderde bomen aangemerkt door deskudige bosbouwers en wordt het kapwerk en uitslepen aanbesteed aan houtkopers en aannemers. En vergeet moeder natuur niet. Gedurende de laatste tien jaren is er belangrijk meer hout door zware stormen geveld dan vroeger. En dat zijn dan ook nog de mooiste bomen die men had laten staan vanwege de toekomstwaarde.”
In de jaren voor de oorlog werden van afvalhout takkenbossen gemaakt. Met hiep, een hak- of kapmes werden de dunne takken ruwweg op maat geslagen en bij elkaar gebonden. Takkenbossen werden gebruikt door de bakker om de oven mee te stoken. Arme mensen sprokelden in het bos hout om dit te stoken. Er was voor hen geen andere brandstof. Iedere dag, soms ook op zondag, werd er gesprokkeld. Kinderen die op zondag hout sprokkelden werden bang gemaakt, schrijft Heupers. “Je mag niet op zondag hout sprokkelen, dan kom je in de maan terecht”. Uit bittere noodzaak werd het toch wel gedaan. Bij ieder huis stond wel een hakblok. Daarop werden takjes en twijgjes tot “sprik” gehakt. Dunnen houtjes die het vuur in kachel en fornuis snel aanwakkerden. Hiervoor gebruikten men ook wel “sparrenotte” of denappels. Hout speelde een belangrijke rol in het dagelijks leven van de mens. Na de gasvondst in Slochteren zijn deze beelden bijna geheel verdwenen.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest